Dynamiekregels bepalen de entiteiten en de attributen waartussen de dynamiek van toepassing is. Dit kan nodeloos veel regels tot gevolg hebben als er meerdere entiteiten zijn waarop dezelfde dynamiek van toepassing is. Om dit soort regels samen te kunnen voegen, zijn er fictieve entiteiten geïntroduceerd. Dit zijn: 9O voor een object 9D voor een dekking 9P voor een partij Verder is de dynamiekregel gelijk aan de normale regel. Bij het ophalen van de productdefinitie worden 9O, 9D en 9P vertaald naar de objecten, dekkingen en partijen die minstens één rubriek bevatten die in de regel staat. Dus: 310, "", "", PP, XXBVSOM, "", 6 Met regels: 310, 1, 1, 9O, AANKOOP, "" 310, 2, 2, 9O, DAGWRDE, "" 310, 3, 3, 9O, TAXWRDE, "" 310, 4, 4, 9O, NWE, "" 310, 5, 5, 9O, VWACA, "" 310, 6, 6, 9O, CATVZH, "" 310, 7, 7, 9O, CMPINCL, "" 310, 8, 8, 9O, CMPEXCL, "" 310, 9, 9, 9O, BOEKWRD, ""
Dit geldt zowel voor OB_AANKOOP als AA_AANKOOP indien beide entiteiten aanwezig zijn in het product en beide objecten het attribuut AANKOOP bevatten. Zowel bron als doel kan fictief zijn. Als zowel bron als doel fictief is, dan moeten beiden van hetzelfde type zijn (b.v. allebei 9P). In dat geval is zowel de bron als het doel dezelfde partij. | ||||