Vorig onderwerp

Volgend onderwerp

Inhoud boek

Book Index

Hulpprogrammatuur gebruiken

Wanneer u ingelogd bent met systeembeheerdersrechten heeft u in het lint toegang tot Autorisatie > groep Tools > Hulpprogrammatuur. Hier vindt u een aantal hulp- en herstelprogramma's. Deze programma's zijn bedoeld om Customer Support-medewerkers snel bepaalde fouten te laten herstellen.

Let op!

Ondeskundig gebruik van deze programma's kan er toe leiden dat gegevens onherstelbaar beschadigd raken of verloren gaan. Overleg altijd eerst met Customer Support over het gebruik ervan. Als in de Online service staat dat u een hulpprogramma moet gebruiken, moet u de instructies goed doorlezen.

  1. Kies in het lint voor Autorisatie > groep Tools > Hulpprogrammatuur. De volgende melding verschijnt:

    Voordat u de hulpmodules opstart wordt aanbevolen eerst een back-up te maken van uw data. Heeft u een back-up gemaakt?

    • Klik alleen op Ja wanneer u daadwerkelijk een back-up heeft gemaakt.
    • Klik in het andere geval op Nee en maak eerst een back-up.

      Mocht er bij het uitvoeren van het hulpprogramma iets verkeerd gaan, dan kunt u terugvallen op de back-up. DIAS Software kan de uitwerking van een hulpprogramma niet ongedaan maken; noch kunnen de wijzigingen sinds de vorige back-up teruggehaald worden.

    Hoe u een back-up kunt maken is beschreven in het onderwerp Back-up maken van Dias.

  2. Het venster Hulpprogrammatuur verschijnt. Dit kan enige tijd duren.

    De hulpprogramma's staan in dit venster op alfabetische volgorde.

  3. Selecteer het benodigde hulpprogramma en klik op OK.

    Afhankelijk van het programma dat u heeft gekozen krijgt u ander schermen te zien, soms alleen om het opstarten van het hulpprogramma te bevestigen, soms om bepaalde gegevens over het uitvoeren. Volg in voorkomende gevallen de instructies op het scherm of de instructies van Customer Support.

  4. Nadat het hulpprogramma is gedraaid wordt er altijd een logbestand aangemaakt.

    Het logbestand kunt u vinden in ?:\Unit4AFI\Diamant\Data\Logfiles

  5. Sluit het venster met Afsluiten.